Liturgie:
Collecten:
Geven kan:
Tekst voor de prediking: Ezechiël 16 : 6 - 8
6 Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef.
7 Ik heb u tot tienduizend, als het gewas des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid en groot geworden en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden en uw haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot.
8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en zie, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u en kwam met u in een verbond, spreekt de Heere HEERE, en gij werdt Mijne.
Thema v.d. preek: Israël in het beeld van een meisje:
Citaat: ‘Daar is niets, waar God meer op uit is, dan om genade te oefenen’. William Greenhill, Commentaar op Ezechiël, deel 2, 1732, p. 691.
Geloofsbelijdenis 1: Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3-4, paragraaf 12-c
(…) ‘alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert’.
Geloofsbelijdenis 2: Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3-4, paragraaf 17-c
(…). ‘Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen, als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen’.
Leestip:
Gespreksvragen:
Voor de kinderen:
Waarom zegt de Heere: ‘leef!’.
Antwoord: als de Heere langer zou wachten, zou de baby gaan st……………’.
Toch maakt Hij mensen weer levend, zodat zij de Heere gaan liefkrijgen.
Wie doet dat?
Antwoord:
a) een profeet,
b) een dominee,
c) de Heilige Geest.
Noem eens twee dingen die jij elke dag van de Heere krijgt.
Hij bedoelt daarmee dat de Israëlieten als sl………….. in Eg………. moesten werken.